De man die zijn hoofd verloor
Over wanen en illusies
Psychiaters, neurologen en klinisch psychologen ontmoeten patiënten die de onmogelijkste dingen geloven. Dat ze van glas zijn. Dat ze in de hand van hun afgezette arm nog steeds een kopje geklemd houden. Dat ze twee jaar geleden zijn verdronken. Dat ze via het stopcontact worden afgeluisterd. Dat ze Christus zijn. Dat ze hun overleden dierbare horen scharrelen in de keuken. De variatie is eindeloos – lijkt het. In werkelijkheid vormen wanen, fantoomervaringen en hallucinaties een mozaïek waarin patronen zijn te herkennen. Sommige wanen zijn verbonden met hersenletsel en bieden dan een welkom venster op de neurologische circuits die intact moeten zijn om het geestelijk evenwicht te behouden. Andere zijn een poging om intens verwarrende gewaarwordingen toch in een begrijpelijk verband te krijgen. Maar wat ze gemeen hebben is de wanhopige vindingrijkheid waarmee het zelf logica en samenhang probeert te bewaren, een innerlijke orde, alsof de rede het allerlaatste is dat een ziel in verwarring wenst prijs te geven.